Mei: de maand waarin je als natuurfotograaf op mooie ochtenden het liefst op tien plekken tegelijk bent. De eerste orchideeën bloeien, de velden staan vol met zuring en boterbloem, de libellen komen massaal het water uit en er vliegen al redelijk wat vlindersoorten. Kortom, een van de meest productieve maanden van het seizoen normaal gesproken. Maar mei kan ook een andere kant hebben...
Een deel van de lezers zal het vast weten, een deel ook niet. Eind april ben ik voor de tweede keer vader geworden en dat betekend dat ik in mijn favoriete macro maand nou niet echt barst van de tijd of de mogelijkheden. En wanneer je dan ook nog twee workshops voor een fotoclub verzorgd word de tijd in het veld nog beperkter. Netto heb ik slechts twee ochtenden in het veld doorgebracht en doordat de weersvoorspellingen nogal grillig zijn (net als het weer zelf), had ik ook nog eens op een verkeerde ochtend gegokt.
Daar sta je dan: gebroken nachten, een fors slaapgebrek en toch heeft je innerlijke verlangen naar heerlijk buiten lopen met zonsopkomst het gewonnen: de wekker ging met pijn en voorpret tegelijk op half 5. Twee uurtjes na je nachtelijke moment van luiers verschonen en net weer iets te wakker zijn om snel weer in te slapen.
Je kijkt naar buiten en de maan staat helder aan de hemel, dus het licht-bewolkte valt goed uit lijkt het. De autoruiten zijn bedauwd en er staat amper wind. Dit gaat het ochtendje worden! Alleen naarmate de autorit vordert trekt het dicht. Geen prachtig licht met zonsopkomst dus. En dan lukt het amper om een mooi onderwerp te vinden op een plek waar het moet barsten van de beesten. En als je uiteindelijk door de knieën gaat voor een van de weinige gevonden libellen komt er een wolk van vliegjes uit de vegetatie. Tientallen ellendige, kleine, mini, stekende rotvliegjes! Je maakt een paar foto's en moet het vervolgens op een lopen te zetten omdat je helemaal gek wordt van al het gekriebel waarvan je uit ervaring weet dat de jeuk een paar dagen aanhoud...
Het gebeurt niet vaak, maar op dit soort momenten begin ik iets te snappen van mensen die zich afvragen wat mij bezielt om vrijwillig te kiezen voor natuurfotografie. Een beetje gek moet je inderdaad wel zijn. Want ik weet nu al dat ik het toch niet laten kan, bij leven en welzijn strijk ik komend jaar met even veel plezier opnieuw neer tussen wolken stekende vliegjes! Note to self: vraag een imkermasker voor je verjaardag!
Goed, genoeg geklaagd en gezeurd! Ondanks dat het soms niet helemaal verloopt zoals je hoopt, lukt het meestal toch met wat doorzetten wel om met resultaten thuis te komen. En soms kan het zelfs onverwachts tijdens een kort moment zijn. Na 1 van mijn workshops zag ik nog een uitsluiper wel erg fotogeniek hangen. Veel energie had ik niet, maar in een paar minuten kon ik toch het onderstaande beeld binnen tikken en ik ben er erg blij mee. Ik vind het een van mijn beste foto's van een uitsluipende libel tot nog toe. De structuren in de onscherpe vegetatie en het harde tegenlicht in de achtergrond maakt het voor mij een erg geslaagde plaat.
De beste ochtend was wel zoals ik ze het liefst heb: strak blauwe lucht, dauw en zon. Helaas bleek de zon net achter een boom te zitten waardoor het te lang duurde voor mijn onderwerp echt zonlicht opving. Zodra de libel in het licht stond was het licht al te contrastrijk. Daarom maar een plaatje vlak voor zonsopkomst. En een close-up waarin ik mijn onderwerp in de schaduw houd met een diffuserschermpje. Dankzij bijna perfect windstil weer kon ik een mooie focus-stack maken.
De laatste sessie was het licht dus niet helemaal om over naar huis te schrijven. En viel het niet mee een onderwerp te vinden. Dan kun je onverrichter zake naar huis gaan, maar je kan ook wat langer speuren en als je dan een uitsluipende gewone oeverlibel tegenkomt eens experimenteren. Bij gebrek aan zon is high-key een prima optie en de glanzende vleugels van een verse uitsluiper lenen zich ook wel voor wat abstract werk. Het is best goed voor de creatieve sappen om weer eens gedwongen te worden wat anders te doen.