Roodstreephooibeestje (Coenonympha glycerion)
Uiterlijk: Het roodstreephooibeestje heeft in tegenstelling tot het gewone hooibeestje een aantal ogen op de onderkant van de ondervleugels. De witte vlek bij de ogen is duidelijk kleiner dan bij het tweekleurig hooibeestje.
Voorkomen: Vlindersoort die redelijk algemeen is in oost Europa en ook in mindere mate in zuid Europa voorkomt. In Nederland komt de soort niet voor. De soort komt voornamelijk voor in droge, bloemrijke velden.
Waardplant: Veldbeemdgras en schapengras .
Vliegtijd: Juni tot augustus.